Peter Lagendijk is op 13 augustus 2024 op 88-jarige leeftijd overleden. Tot het laatst is hij actief gebleven met het delen van zijn zorgen en opinies.

Levenslang leren (Pleidooi voor nationale inspanning om iedereen te bereiken)

Leer van andere culturen.. De Joodse memme houdt haar kinderen voor altijd te “lernen”. Deze aanmoediging is wellicht een van de oorzaken van het succes van het Joodse volk op wetenschappelijk, bestuurlijk en artistiek gebied.

In het Westen kennen wij deze traditie niet. Helaas, moet ik zeggen. Want meer dan in welk ander tijdvak is levenslang leren een vereiste. Snel raak je achterop. Snel raak je afhankelijk van anderen. Je raakt je baan kwijt omdat je werk weg geautomatiseerd is.

Onze samenleving is ingericht op het leren van een vak. Er zijn hogere opleidingen waarmee je meer kanten op kunt.
Maar daarna heeft een deel van de bevolking geen tijd of geen zin zich in te spannen om nieuwe vaardigheden op te doen. Eventueel een ander beroep te leren.

Een van onze vroegere klusjesmannen had zijn bedrijfsbusje op een dag opgetuigd met vlaggen. Houd je op met klussen, vroeg ik verontrust? Neen hoor, was het antwoord. Ik ben nu een eindje in de veertig. Ik weet niet hoe lang ik mijn huidig werk, soms zwaar, kan voortzetten. Ik ben nu aan het kijken of de vlaggenhandel iets voor mij is.

Het was een verstandige klusjesman. Zo zouden er meer moeten zijn. Niet alleen zelfstandigen maar ook werknemers die snel geneigd zijn veel aan de baas over te laten. En dan loopt de maatschappij het risico van velen die op latere leeftijd weinig te bieden hebben. Zij zijn op sociale uitkeringen aangewezen.

Even weer over die baas gesproken. Er is geld genoeg voor opleidingen. In het Financieel Dagblad van 19-07-16 staat een artikel met als kop “Bedrijven hebben geld zat voor opleidingen maar de werknemer bedankt ervoor”. Even verder “Juist de laagopgeleide medewerker steekt zijn kop in het zand”.

In augustus van dit jaar, verschijnt er een studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau. In deze studie (Aanbod van Arbeid 2016) is een onderdeel gewijd aan “Scholing”. De bevindingen zijn verontrustend. Er wordt minder bijgeleerd naarmate men ouder en lager opgeleid is.

Er liggen kloven tussen de verschillende bevolkingslagen. Naarmate je uit een zwakker milieu komt liggen je verdiensten op een lager niveau; ben je minder gezond; zijn je levensverwachtingen lager. Voeg daar nu aan toe dat tientallen jaren werkeloosheid wachten alvorens je AOW-gerechtigd bent.

In een wereld waarin verwacht wordt dat er veel werk zal uitvallen is het dringend noodzakelijk om aan lager opgeleide bevolkingsgroepen aandacht te schenken.

Aanzetten om maatschappelijke achterblijvers op een hoger niveau te brengen dateren uit het einde van de negentiende eeuw. Woningbouwverenigingen werden opgericht om een ieder passende huisvesting te bieden. Leren lezen, schrijven, rekenen werd verplicht gesteld. Gezondheidszorg en andere sociale voorzieningen kwamen, vaak na lange strijd, tot stand. Het vakbondswezen heeft belangrijk werk verricht. Je kunt er over redetwisten wanneer dat het idealistische streven ten einde kwam. Ik houd het op Wereldoorlog II dat de culturele verheffing ten einde liep.

Er brak toen een tijd aan dat materiële welvaart geaccentueerd werd. Hoger loon en korter werken kreeg voorrang. Vormen van idealisme daterend van het begin van de periode “verheffing van de arbeidersklasse” verdwenen. Dat is jammer want de zucht naar meer kennis en verbeteren van de eigen vaardigheden geldt vooral voor diegenen die een hogere opleiding volgden. Die redden zich wel.

Nu breekt de tijd aan dat voortdurend beroepsmatig bijscholen centraal dient te staan. Én om de achterblijvers te beschermen én om de maatschappij te behoeden voor horden ontevreden werklozen. Ooit is gekozen voor een leerplicht tot enige leeftijd. Wellicht komt een leerplicht voor volwassenen op de agenda te staan. Misschien moet tegelijkertijd de “culturele verheffing” in eigentijdse vorm weer uit de kast gehaald worden.

Het is te gemakkelijk om werkgevers verantwoordelijk te stellen. Dat is misschien mogelijk voor bedrijven met 50 werknemers en meer. Vergeet niet dat dan een-derde van de werknemers, werkzaam bij kleinere bedrijven, minder goed bereikt wordt. Denk ook aan degenen die werkeloos zijn dan wel een bijstandsuitkering ontvangen. Ook stilstaan bij ZZP-ers.

Ik zie meer in een nationale inspanning om de gehele beroepsbevolking aan het leren te zetten. Daarbij kunnen bedrijfstakorganisaties een belangrijke rol spelen.

Wordt vervolgd