De indruk bestaat dat Nederland vroom heeft afgewacht wat de gremia binnen de gezondheidszorg zelf, of in overleg met elkaar, besloten hebben. Kamerleden luisteren dociel naar de woordvoerders van RIVM en Zorgautoriteit. Niemand twijfelt aan de standpunten van het gezondheidsgezag. Bedenk dat het gaat om het persoonlijk bestaan van 17 miljoen Nederlanders.
Ik sta niet alleen. De secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën merkt op: “De zorg is de enige collectieve sector waar de politiek niet bepaalt waaraan het geld wordt uitgegeven, maar de professionals zelf.” (FD 13-10-20)
De sectororganisaties, de ziekenhuizen, de huisartsen zijn degenen die bovendien ieder zelfstandig aan de eigen touwtjes trekken. Het wordt vooral zichtbaar nu er een epidemie woedt. De gezondheidszorgbetrokkenen hebben daarbij de neiging zich vooral te richten op het grote gevaar, het coronavirus. Dat er daarnaast een dag-in-dag-uit zorg is, vergat men gemakkelijk.
Dat bleek vooral bij de eerste golf coronavirus in maart/april van dit jaar. Niet-corona hulp ging bijna op slot. Dat kwam niet alleen door bevreesde Nederlandse zorgbehoeftigen maar ook de sector zelf hield de poorten bijna gesloten. Nu bij de tweede golf wordt er dringend op gewezen om de reguliere zorg zo veel mogelijk te laten doorgaan. De ervaringen in het voorjaar zijn te schril. De nijpende zorgbehoeftigen zullen door zo lang wachten, veel pijn geleden hebben terwijl hun toestand sterk achteruit ging. Blijvende invaliditeit kan het gevolg zijn van het late ingrijpen en sterfgevallen zullen zich zelfs hebben voorgedaan.
Overigens valt te hopen dat er onderzoek heeft plaatsgevonden naar de gevolgen van uitblijven hulp. Bijvoorbeeld op basis van een zeer grote steekproef van Nederlanders 18 plus. Het moet leerzaam zijn uit te vinden wat zich heeft voorgedaan bij lijders aan bestaande en nieuwe kwalen. En vooral – wat zijn de gevolgen van uitblijven van behandelingen.
Er zijn diverse onderzoekconstructies denkbaar. Ik heb wel kennis genomen van het hervatten van de zorg. Echter geen berichten over onderzoek met wellicht voor de sector pijnlijke constateringen.
Het is een mooi voornemen bij de nieuwe virusaanval, de reguliere zorg te laten doorgaan. maar de berichten laten echter zien dat de “afschaling” thans al richting de 50% gaat. Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding geeft aan dat in het slechtste scenario 75% van de gebruikelijke verrichtingen niet meer plaats vinden.
Het is onacceptabel wat de sector het Nederlandse volk heeft aangedaan bij de eerste golf. Hetzelfde dreigt weer te gebeuren. Je vraagt je af of besluiten van de potdichte gelederen van de gezondheidszorg wel altijd de beste zijn. Het is te gemakkelijk om te roepen dat de menskracht in de ziekenhuizen in onvoldoende mate aanwezig is. Bijvoorbeeld door weken te moeten wachten op een GGD uitspraak of de thuis zittende verpleegkundige positief of negatief bevonden is. Daardoor kan zij weken niet op haar post in het ziekenhuis zijn.
Valt deze eigenzinnige opstelling van de sector te doorbreken? De mensen die nu de beslissingen nemen zijn opgeleid voor een medische of medisch-wetenschappelijke taak. Ik ben ervan overtuigd dat men in VNO-NCW kringen bij hen aangeslotenen kan aanwijzen die wel de kwalificaties hebben om richting te geven aan besluitvorming in moeilijke tijden. Daar vind je ook de ervaring om oplossingen te vinden voor de verkrijging van beschermende materialen; om processen sneller te laten verlopen door morgen wel een sneltest operationeel te hebben.
Ook zal men in ondernemersmilieus anders aankijken tegen iets waar men over de hele wereld gebruik van maakt zoals mondkapjes. In Nederland riep men aanvankelijk ondeugdelijk en onwetenschappelijk. En dan gaat men in Nederland overstag met als volgorde gewoon advies, dringend advies en nu verplicht tot men de juridische beperkingen heeft bekeken. Dat schiet niet op.
De Nederlandse gezondheidszorg heeft zich gedurende de eerste maanden van de pandemie niet van haar goede kant laten zien. Het is een volledig geïsoleerde tak van bedrijvigheid. Niemand van buiten de sector heeft ingegrepen; er is braaf geluisterd. Ook binnen de sector waren er weinigen die aan de bel trokken. Lof voor de professionals – huisartsen en specialisten – die zich op eigen initiatief wel met hun eigen kwetsbare patiënten hebben bezig gehouden.