Er is opwinding over ZZP-ers. Ministeries jagen op de zelfstandigen. Is er niet sprake van een verkapte dienstbetrekking? Valt er op zelfstandigen voldoende te rekenen binnen het pensioenstelsel? Zeker in linkse kringen wordt geoordeeld dat alle werkenden eigenlijk een vast contract moeten hebben. De verkiezingsleuzen van de PvdA staan mij helder voor ogen.
Naar de redenen om iedereen gelukkig te doen zijn in een dienstbetrekking kan gegist worden. Bijvoorbeeld de behoefte iedereen verzorgd te weten. Of de behoefte alles onder controle. te houden – met al die zelfstandigen weet je het maar nooit. Of het gemak voor de overheid.
De nieuwe zelfstandige doorkruist zo het één en ander. Gaat wel over kan gedacht worden. Maar neen, het gaat niet weg; de aantallen nemen zelfs toe. Zelfstandigen realiseren zich niet, zo wordt geoordeeld, dat zij zekerheid ontberen. Wat als zij ziek worden; wat als zij arbeidsongeschikt raken; wat als zij oud en gebrekkig zijn?
Geen paniek want de cijfers tonen dat er niets nieuws onder de zon is. Alleen is de mensheid vergeetachtig. In het grafiekje aan het slot staan de aantallen werknemers en zelfstandigen weergegeven. Ik begin bij 1950, dan 1955 en zo iedere keer vijf jaar verder. Ik heb berekend welk percentage zelfstandigen vormen van werknemers. Er zijn ook andere rekensommetjes denkbaar maar deze vond ik de meest sprekende. Wij zien dat er in 1950 36% zelfstandigen zijn uitgedrukt als percentage van werknemers. Dat loopt sterk terug in de loop van de jaren. In 1970, twintig jaar later, is het aantal zelfstandigen, ook weer als percentage van het aantal werknemers, gehalveerd.
Er is echter omstreeks 1980 een stilstand in de verhouding. Werknemers winnen in aantal tot ruim zes miljoen in het jaar 2000. Terwijl het aantal zelfstandigen zich inmiddels gestabiliseerd heeft op een 800.000-tal.
Daarna blijft het aantal werknemers gelijk of iets boven de zes miljoen. Het aantal zelfstandigen zet een groeisprint in tot boven de één miljoen. In 2014 is er zelfs sprake van 19% zelfstandigen.
Ook andere bronnen maken gewag van groeiende aantallen ZZP-ers. Dat is inmiddels de term terwijl ik nog spreek over zelfstandigen.
Als je je de moeite getroost je in deze met de voorgeschiedenis bezig te houden blijkt veel déjà vu. We gaan weer terug naar waar we vandaan komen. Natuurlijk ging het toentertijd om heel andere beroepen dan nu. Toen veel meer agrarische beroepers en winkeliers. Met de term ICT-er kon je in de vijftiger jaren niet aankomen. Maar doet dat er eigenlijk toe als je enige afstand neemt.
Je zou de huidige trend, de nieuwe trek naar de zelfstandigheid, een maatschappelijke ontwikkeling kunnen noemen. Het gaat over mensen die zelf verantwoording willen dragen. Die zelfs vrijheid stellen boven zekerheid. En vrijheid eisen en voor opkomen.
Ik draai het om. Kan bij het idee werknemer ook niet zo geleidelijk aan een vraagteken geplaatst worden? Een voorbeeld. Op het ogenblik vinden we dat er meer voor de naasten gezorgd worden. En dan constateert het Sociaal en Cultureel Planbureau dat mantelzorgers zich bovengemiddeld ziek melden. Ja, wat wil je met een vast stramien van tijden en uren. Zou er meer in taken gedacht worden dan kunnen werknemers, een deel van hen althans, zelf hun tijd indelen. Hoef je je niet ziek te melden of omkomen in een van bovenaf opgelegd patroon.
Ik denk dat er ruimte is voor tal van arbeidsvormen waarbij rechten en plichten hand in hand gaan. In ieder geval hoop ik duidelijk gemaakt te hebben dat de zelfstandige een veel langere geschiedenis heeft. Dat het geen uitvinding van deze tijd is.
Op basis van door Centraal Bureau voor Statistiek gepubliceerde gegevens
Jaar | Werknemers | Zelfstandigen** | zelfst. In perc. werkn |
1950 | 2912* | 1050 | 36% |
1955 | 3253 | 990 | 30% |
1960 | 3543 | 909 | 26% |
1965 | 4083 | 895 | 22% |
1970 | 4568 | 839 | 18% |
1975 | 4756 | 807 | 17% |
1980 | 5117 | 779 | 15% |
1985 | 5036 | 791 | 16% |
1990 | 5714 | 846 | 15% |
1995/96 | 5456 | 718 | 13% |
2000 | 6116 | 801 | 13% |
2005 | 6040 | 933 | 15% |
2010 | 6341 | 1049 | 17% |
2014 | 6063 | 1152 | 19% |
* duizendtallen
** tot eind vorige eeuw inclusief meewerkende gezinsleden