Artikel 1 van de Grondwet luidt:
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
De pijn zit in de staart waarin alle andere mogelijkheden tot discrimineren op één hoop zijn geveegd. Zelfs een belangrijk kenmerk als leeftijd is niet genoemd. Het lijkt mij dringend gewenst “leeftijd” toe te voegen. Kans is groot dat daarmee een discussie op gang komt. Is de Nederlandse samenleving er mee gebaat iedereen boven een bepaalde leeftijd (50/55/60/65) af te schrijven?
Een van de laatste vragen in het enquêteformulier, dat ik zojuist invul, luidt: Tot welke categorie behoort u? Jongeren, volwassenen of ouderen? Wat nu, denk ik. Ze bedoelen waarschijnlijk dat ik mij rangschik bij de ouderen. Maar ben ik nu niet meer volwassen? Ik laat het oningevuld. De vragenlijstopstellers zijn niet tevreden. Het is een vraag waar ik verplicht op moet antwoorden.
Is de gedachtesprong, van volwassen naar oud, iets van een tijd die we achter ons zouden moeten laten? Ik hoop van wel. De samenleving kan het zich niet permitteren een groeiende bevolkingsgroep aan de kant te hebben staan. Uit financiële nood is de pensioenleeftijd stijgend naar 67. Maar je hoort ook dat het vanaf je 45e al een hele toer is werk te vinden. En kijk – de sociale wetgeving komt oudere werklozen meteen tegemoet. Van twee jaar naar drie jaar werkloosheiduitkering.
Natuurlijk raken mensen die vergaten zich te ontwikkelen in hun vak of beroep, in problemen. Het komt ook voor, veel minder vaak, dat ouderen zich niet laten wegsturen. Het is een samenlevingskwestie. Werkgevers hebben moeite met het aannemen van iets oudere mensen. Zij denken: ouderen zijn traag, hebben moeite met veranderingen, kunnen langdurig ziek worden, worden niet door de collega’s geaccepteerd. De samenleving is ook niet op ouderen, behalve dan als object van verzorging, ingesteld.
Waren echt oude mensen in vroeger tijden dun gezaaid en werd hen wijsheid toegeschreven. Thans hebben de meesten kans oud te worden. Alhoewel de hoger opgeleiden en anderen die geleerd hebben na te denken, beduidend ouder worden dan mensen uit eenvoudiger milieus.
Overigens heeft de kwestie niet alleen met wetgeving en werkgevers te maken. Het is diep geworteld in de samenleving. Ik vrees dat veel babyboomers het als een recht zien vroeg met werken te stoppen. Naar de uitoefening van dat recht wordt toegeleefd. Al vroeg valt te beluisteren “ik word een dagje ouder en moet het kalm aan doen”.
Ik vraag mij af hoe artsen zich opstellen. Zijn ze er nog steeds die terstond roepen dat de patiënt, die zich met een lichte klacht tot hen wendt, moet stoppen met werken. Artsen spelen een belangrijke rol in het leven van mensen en hebben veel invloed.
Mijn stelling is dat in artikel 1 van de grondwet als discriminatiefactor expliciet “leeftijd” moet worden vermeld. Het ontbreken ervan zit in de samenleving in den brede. Er wordt vergeten dat de Westerse mens steeds ouder wordt en tegelijk fitter. Hoge werkloosheid bij zelfs al 45 plussers heeft oorzaken die mijns inziens niet alleen aan werkgevers zijn toe te schrijven. Er zullen al vele studies zijn ingesteld. Het is misschien een toevoeging ook naar de rol van de medische stand te kijken.