In een uitgebreid Financieel Dagblad artikel van eind juni dit jaar wordt weer eens duidelijk hoe zeer meisjes de jongens de loef afsteken in het middelbaar onderwijs. Jongens doen langer over het voortgezet onderwijs; zakken eerder naar een lager schooltype; blijven vaker zitten en belanden minder vaak op de universiteit voor een academische studie. Meisjes begrijpen eerder wat de bedoeling is terwijl jongens opstandiger zijn. Het verschijnsel doet zich ook voor bij het hoger onderwijs.
Waar we zo bezig zijn met emancipatie, zijn dat goed berichten. Vrouwen kunnen zich waarmaken en beginnen hun carrière met goede vooruitzichten. Is dat waar? Neen. Nederlandse vrouwen storten zich in parttime banen. Het woord baantjes is vaak van toepassing. De voorsprong die zij hadden wordt op deze wijze te niet gedaan.
Dat geldt voor lagere maar ook voor hogere beroepen. Het parttime werken door vrouwen is al aan de orde vóór het krijgen van kinderen. Kunnen de kinderen zichzelf redden dan blijft parttime werken van vrouwen gebruikelijk.
In eerdere artikelen van mijn hand houd ik het erop dat de zwakke positie van Nederlandse vrouwen een cultureel verschijnsel is. Werkgevers stemmen hun aanbod af op de wensen van vrouwen. De omgeving van vrouwen – familie; kennissen – is vergroeid met het feit dat vrouwen ontzien moeten worden en minder in te brengen hebben dan mannen.
Daarom ben ik blij met de benoeming van Ursula von der Leyen als voorzitter van de Europese Commissie en Christine Lagarde als voorzitter van de Europese Centrale Bank. Twee vrouwen in de absoluut Europese top. Ik kan me voorstellen dat ik niet de enige ben met hoge verwachtingen en groot vertrouwen.
Er is overigens nog wel een ander nadeel voor de Nederlandse smaak. Ursula is 60 en Christine 63. De één staat in de nieuwe functie vijf jaar te gaan en de ander acht jaar. Mensen, zo zal in Nederland vaak worden gedacht die nu al de leeftijd hebben om te stoppen met werken. In twee opzichten vervullen de dames een voorbeeldfunctie.
Nederlandse vrouwen veroorzaken problemen in tijden van hoog conjunctuur en daarmee samenvallende volledige werkgelegenheid. Zo bleek al te duidelijk bij een recente bijeenkomst in het Sociaal en Cultureel Planbureau mede georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor Demografie. Daar ben ik lid van en woonde de bijeenkomst bij. Het onderwerp was `Personeelstekorten in de Publieke Sector`. In het gezelschap bevonden zich mensen met belangrijke verantwoordelijkheden in gezondheidszorg en onderwijs . Beide zijn sectoren met een grote vrouwelijke component in het personeelsbestand. Terwijl ik wees op de huidige hoogconjunctuur als medeoorzaak van personeelstekorten benadrukten andere aanwezigen vooral het structurele aspect. In een
laagconjunctuur vallen ontslagen of de dreiging is er. Mensen die in andere werkkringen zijn beland kunnen terugkeren in zorg en onderwijs. Beide kan waar zijn. Haal terug als de kans zich voordoet. Zie tegelijk jonge mensen jouw vakken te kiezen.
Zouden alle parttimers een uur per week langer werken dan zou het probleem zijn opgelost zo werd gesteld tijdens de bijeenkomst. Dit is wel een te ruwe benadering maar het klopt wel. Waar in vroeger jaren één meester of juffrouw per klas nodig was heb je er nu twee nodig. In de zorg is parttime ook maatgevend en uiteindelijk de bottleneck.
Een voorbeeld. Er dreigt en er is op sommige plekken een huisartsentekort. Het valt samen met de toegenomen aandacht van het vrouwelijke geslacht voor de studie geneeskunde. Twee/derde van de geneeskunde studenten is vrouw. Veel vrouwen houden niet van een volledige uitoefening van het huisartsenvak vanwege lange werktijden en het nu en dan werken in weekend-,avond- en nachtdienst. Ook hier hoor je roepen dat er twee nodig zijn om het werk van één huidige huisarts te laten verrichten. In het notariaat doet zich door feminisering iets vergelijkbaars voor.
Op deze wijze ontstaan personeelstekorten. Deze gang van zaken veroorzaakt tevens spanningen als je binnen jouw vastgelegde uren door onverminderde vraag naar je diensten met een taakverzwaring te maken krijgt. Dan ontstaat er werkdruk, zo zeggen we in Nederland, en dat brengt personeelsverloop met zich mee in pakweg de verpleging.
Parttime werken dient ontmoedigd te worden. Meer uren maken aangemoedigd. Er kan gedacht worden aan een hoger uurtarief naarmate de werknemer meer uren biedt. Verkrap tegelijk het uurtarief voor de werker die een bescheiden aantal uur ter beschikking stelt. Ook in de betiteling inclusief uiterlijke kenmerken kan een bredere inzet tot uiting komen.
Ik blijf overigens van mening dat een verslechterende conjunctuur meer aanbod van arbeidskrachten, ook gekwalificeerden, tot gevolg kan hebben. Het zal helpen. Tevens kunnen bepaalde studies in zorg en onderwijs zo ingericht worden dat het voor jongens aantrekkelijker wordt die kant op te gaan. Is overigens al eerder gebeurd in de verpleging met matig succes. Dan een premie voor langer aanblijven. Er is momenteel een groot verloop. Het UMCG betaalt € 5.000 voor drie jaar trouw.
In het algemeen zou er in dit land alles aan gedaan moeten worden om werken mogelijk te maken. Neem kinderoppas waar het op sommige plekken zo is dat de kinderen voor een bepaalde tijd, soms al even na vijven, opgehaald moeten worden. En dat voor zulke hoge kosten dat werkende stellen zich afvragen of allebei werken wel zin heeft.
Jongens en meisjes kunnen in gelijke mate gebruik maken van het Nederlandse onderwijsaanbod. Meisjes blijken op de opleidingen betere resultaten te boeken dan jongens. Dat zou in hun latere beroepsleven tot uiting moeten komen. Helaas is dat niet het geval. De Nederlandse vrouw werkt, vaak zeer afgebakend, parttime. Het is de heersende cultuur waarin parttime werken van vrouwen de norm is. Mijns inziens is het ook de rem om hogere functies te bekleden. Op deze manier gaat talent verloren.
Een ander nadeel van de vanzelfsprekendheid van de vrouw in deeltijd is dat er publiekssectoren zijn die thans met grote personeelstekorten kampen. Het gaat over gezondheidszorg waar vrouwen traditiegetrouw de grootste leverancier zijn van arbeid. En onderwijs waar vrouwen pas recenter de grootste arbeidscomponent vormen. De zorg wordt thans ook gekenmerkt door een hoog ziekteverzuim en groot verloop.
Zorg en onderwijs verantwoordelijken dragen zeer hun verontrusting uit. De norm parttime werken staat een goed functioneren in de weg. Mijn voorstel luidt de parttime werker met de bereidheid zich langer in te zetten, een hoger uurtarief toe te kennen. Als er aan de doelen – goede zorg en goed onderwijs – wordt bijgedragen, kunnen eventuele bezwaren m.i. voor lief worden genomen.
Hiernaast zal iedereen het er over eens zijn dat er meer plezier in het werk aan verzorgenden en verplegenden moet worden geboden. Anders zou er niet sprake zijn van extreem ziekteverzuim en een groot personeelsverloop. Voor het onderwijs zouden bestaande taboes, zoals die van grotere klassen, kritischer bekeken kunnen worden.